Galerij van gereconstrueerde portretten
Gemaakt: 2004
Gepubliceerd: 2004
Let op:
Noormannen = mensen uit Scandinavië, ca. 800–1100 gt;
Noren = mensen uit Noorwegen;
Normandiërs = mensen uit Normandië (Frankrijk);
Vikingen = Noormannen op rooftocht.
Aan het einde van de tiende eeuw gt domineerden de Scandinaviërs de Noordzee, Oostzee, en de noordelijke Atlantische Oceaan. Als ‘Vikingen’ hadden zij de kusten en, langs de rivieren, plaatsen diep in het binnenland overvallen. Als ‘Noormannen’ hadden zij zich in veroverde gebieden gevestigd. De Zweden hadden een handelsnetwerk opgebouwd langs de Oosteuropese waterwegen en waren daar bekend als de Rus — de ‘Roeiers’. Veel Denen hadden zich gevestigd in Engeland (de regio van de Danelag of Danelaw) en in Noord-Frankrijk, waar het nog steeds ‘Normandië’ heet. De Noren hadden intussen de Orkaden, de Hebriden, de Shetlandeilanden, de Faeröer, IJsland, en Groenland gekoloniseerd. Het Amerikaanse continent was de logische volgende stap. Leif Eriksson (*970–†1020 gt, in het Oudnoors ‘Leifr Eiríksson’) was een geboren verkenner, want zijn vader — Erik de Rode (‘Eiríkr raudi’) — had de kolonie Groenland gesticht. Rond het jaar 1000 gt voeren Leif Eriksson en zijn scheepsmaten uit en verlieten Groenland om het land te zoeken dat volgens geruchten nog verder naar het westen te vinden was. Hij vond Helluland (= ‘Vlaksteenland’, nu Baffin Land), Markland (= ‘Bosland’, nu Labrador), en zeilde naar Vinland (= ‘Weideland’, nu Newfoundland), waar hij overwinterde. Leif Eriksson was de eerste Europeaan op Amerikaanse bodem, maar dat was toen niet de reden hem ‘Leif de Gelukkige’ (‘Leifr hinn heppni’) te noemen. Hij kreeg deze bijnaam pas nadat hij op de terugtocht naar Groenland enkele schipbreukelingen had weten te redden. Na een aantal jaren werd de nederzetting op Vinland opgegeven, onder druk van inheemse Skrælingjar (= ‘Lelijke Mensen’ — althans volgens de Noormannen; mogelijk Inuit of Beothuk) en een verslechterend klimaat.
Hoe moeten we ons het uiterlijk van Leif Eriksson voorstellen? De meest betrouwbare optekening van het verhaal van Leif Eriksson is de Groenlanders' Sage, maar daarin wordt niet méér over z'n voorkomen vermeld dan dat hij een indrukwekkende man was. Toch is het duidelijk dat hij meer zeeman was dan krijgsman, meer ‘Noorman’ dan ‘Viking’. Beide typen zijn samen afgebeeld op zowel het Normandische Tapijt van Bayeux uit de elfde eeuw gt als het Hylestadportaal, een Noors houtsnijwerk uit de twaalfde eeuw gt. De krijgsman droeg een kegelvormige helm met neusbeschermer, een zwaard, een lang schild, en soms een maliënkolder. De kleding van de onbewapende Noorman — zeeman, ambachtsman, of boer — beperkte zich tot een lang hemd, een gordel, een lange broek met nauwe pijpen, korte schoenen, en eventueel een mantel. Het hemd was strak van boven, wijd onder het middel, en had lange mouwen. Terwijl de strijders over het algemeen hun haren kort lieten knippen en hun gezicht glad schoren, droegen de andere mannen soms langer haar, met een netjes verzorgde baard of snor.
Welke stijl was algemeen gangbaar in de tijd van Leif Eriksson? De kunst van de Noormannen is vooral herkenbaar door de versieringen met kronkelende planten en ingewikkelde lussen. De Deense Grote Jellingsteen uit de tiende eeuw gt is daar een fraai voorbeeld van. Ook mensen worden sierlijk weergegeven, met soms naïef vervormde ledematen. De afbeeldingen zijn plat en bevatten geen diepte. Hoewel overlappingen en afsnijdingen wel voorkomen, zoals op het Tapijt van Bayeux, zijn de meeste afgebeelde voorwerpen en scenes naast elkaar gezet of ‘gestapeld’. Sommige figuren lijken te zweven in de omliggende ruimte. De afbeeldingen op de vroege Zweedse Beeldsteen van Tängelgårda bestaan simpelweg uit lichte silhouetten in zijaanzicht tegen een donkere achtergrond. Het borduurwerk van het Tapijt van Bayeux bestaat uit lijnen en vlakken in de hoofdkleuren donkergroen, grijs–blauw, rood–bruin, oker, en zwart, op een lichte ondergrond. De kleuren zijn zuiver gebruikt: ze gaan niet in elkaar over.
De volgende details zijn in het gereconstrueerde portret opgenomen. Leif Eriksson draagt een baard en lang haar. Individuen met deze haardracht zijn te vinden op het Tapijt van Bayeux en het Hylestadportaal. Z'n haar is wat rossig, omdat zijn vader (Erik ‘de Rode’) rood haar had. De kleding is eenvoudig en de plooien werden getekend naar de voorbeelden op het Tapijt van Bayeux. De weergave van het lichaam (met het gezicht en de benen in zijaanzicht) komt overeen met de silhouetten op de Beeldsteen van Tängelgårda. Het schip — niet één van de beter bekende drakar (slagschepen) maar een knorr (vrachtschip) — is een mix van de schepen op het Tapijt van Bayeux en het schip op de Beeldsteen van Tängelgårda. De randversiering werd geïnspireerd door de Grote Jellingsteen. Leif Eriksson geeft met zijn hand de richting aan, maar niet per sé het westen. De verkenning van een bepaalde windstreek was minder belangrijk dan het vinden van nieuw land — waar dan ook.
Heeft u een voorstel of opmerking naar aanleiding van deze reconstructie? Elk commentaar is zeer welkom. Bent u nieuwsgierig naar hoe dit portret er vandaag zou uitzien, als het had bestaan en als het bewaard was gebleven? Één van de vervalsingen is gebaseerd op deze reconstructie.
Alternatieven voor ‘Leif Eriksson’: Leiv / Leif / Leifur / Leifr — Ericson / Erikson / Erickson / Eirikson / Eiríkson / Ericsson / Eriksson / Ericksson / Eiriksson / Eiríksson / de Gelukkige / the Lucky / hinn heppni.