Galerij van gereconstrueerde portretten
Gemaakt: 2003
Gepubliceerd: 2003
Karel de Grote (*742–†814 gt) was sinds 768 gt koning van de Franken, vanaf 774 gt ook van de Langobarden, en werd in 800 gt tot keizer en Augustus gekroond door de paus. Daarmee werd hij de officiële beschermheer van het Westeuropese christendom. Karel de Grote wordt wel gezien als de grondlegger van de Europese cultuur — de ‘Vader van Europa’. Dat lijkt schromelijk overdreven. Hij was een brute krijgsheer, die door toevallige successen een rijk wist te veroveren dat een belangrijk deel van Europa omvatte, waarmee hij meerdere volken onderwierp. Op de resten van de Romeinse cultuur hield hij de Germaanse tradities in ere. Tijdens zijn bewind werden pogingen gedaan de organisatie van het bestuur te verbeteren (regelmatige inspecties, geschreven wetten) en een kleine culturele opleving diende zich aan (herwaardering van het Latijn, verbetering van het schrift). Maar deze ontwikkelingen bleven beperkt tot de bovenlaag van de samenleving en ze kunnen niet aan Karel de Grote persoonlijk worden toegeschreven. Het is aannemelijker dat de geleerden die hem aan zijn rondreizende hof omringden de initiatiefnemers waren. Karel de Grote was geen intellectueel (en kon niet lezen of schrijven), zag zijn rijk als persoonlijk eigendom, en regeerde vooral door te improviseren. In de laatste fase van zijn leven maakte hij Aken tot zijn residentie en hij stierf daar van ouderdom. Zijn naam en verheerlijking hebben een grotere rol in de geschiedenis gespeeld dan zijn eigen bijdrage. Zowel Ganshof als Bullough gaan uitgebreid op dit onderwerp in.
Hoe moeten we ons het uiterlijk van Karel de Grote voorstellen? Zijn biograaf en voormalig hoveling Einhard schetst in Vita Karoli een gedetailleerd beeld van Karel's voorkomen. Karel de Grote was een forse man met lichtgekleurd haar, een lange neus, een dikke nek, en hij had een buikje. Hij ging gewoonlijk gekleed in typische Frankische dracht en hij droeg bijna altijd z'n zwaard bij zich. Een bronzen beeldje uit de negende eeuw gt geeft een indruk van hoe een Frankische vorst er in die tijd uitzag. Deze koning draagt een kroon met leliën, een mantel, een zwaard, beenwindsels, en versierde schoenen. Hij heeft een lange hangsnor en kort geknipt haar. Een miniatuur uit de Leges Barbarorum geeft ook een goede, maar minder duidelijke, indruk. Hier is Karel de Grote weergeven met een mijterkroon, een scepter, een hangsnor, een mantel, een zwaard, beenwindsels, en schoenen. Hetzelfde beeld krijgen we van een contemporain mozaïek in Rome. Maar dit mozaïek is zó vaak gerestaureerd dat het als bron niet meer bruikbaar is. Ten slotte kunnen we nog kijken naar de portretten op munten uit de periode van Karel de Grote, hoewel deze niet veel details laten zien en niet per sé lijken. Op een zilveren munt uit Frankfurt is Karel de Grote in zijaanzicht afgebeeld, met kort haar, een lange, rechte neus, en (als men wil) een snor.
Welke stijl was algemeen gangbaar in de tijd van Karel de Grote? De bronnen zijn daarover niet eenduidig. Om een soort ‘gemiddelde’ stijl te bepalen, moeten vele bronnen geraadpleegd worden. De pentekeningen in het zogenaamde Utrechtse Psalter zijn vrij expressief en komen wat nerveus over. De illustraties in het St. Gallen–Psalter bestaan daarentegen uit heldere lijntekeningen met kleurvlakken. Verder zijn de vier evangelisten vaak als schrijver geportretteerd in geschilderde miniaturen met uitgewerkte kleurschakeringen, de ene keer meer realistisch, de andere keer meer expressief. Ook de portretten van Karel de Kale en Lotharius (beide kleinzonen van Karel de Grote) kunnen als voorbeeld dienen. Deze hebben ook uitgewerkte tonen, maar zijn weer wat naïef en nerveus van karakter. De symbolische voorstelling van ‘wetgeving’ op een frontispice van een wethandschrift is zelfs erg nonchalant en naïef (maar toch sierlijk) neergezet. Dit is een eenvoudige lijntekening met wat accenten in kleur. Een illustratie van de ‘werken van de maanden’ bestaat uit ingekleurde schetsjes, ook nonchalant, maar deze zijn weer wat minder sierlijk en juist wat levendiger. Er zijn dus veel verschillen. Toch zijn ook de overeenkomsten tussen deze afbeeldingen duidelijk. De afbeeldingen hebben nauwelijks diepte (hoewel de compositie vaak wel ruimte gesuggereert) en geen perspectief (op wat naïef getekende perspectief in een troon of lessenaar na), slagschaduw wordt niet weergegeven, en met verhoudingen — zeker die van het menselijk lichaam — werd nonchalant omgesprongen. Vooral handen en vingers lijken te groot en zijn soms vreemd gekruld. De plooien in de kleding werden over het algemeen wèl met veel zorg en met zwier weergegeven. Voor de reconstructie is gekozen voor een heldere, niet te naïeve, ingekleurde lijntekening.
De volgende details zijn in het gereconstrueerde portret opgenomen. De kroon werd afgeleid van het bronzen beeldje, net als de vorm van de snor. Het kapsel (en de blos op de wangen) is weergegeven als in de personificatie van ‘wetgeving’. De haarkleur is licht, zoals Einhard die beschrijft. De manier waarop de wenkbrauwen, de ogen, en de neus zijn weergegeven, werd geïnspireerd door een portret van Lodewijk de Vrome (een zoon van Karel de Grote). Het oor is opzettelijk te klein getekend, omdat dat op de meeste contemporaine afbeeldingen zo is gedaan. De mantel is blauw, zoals Einhard die beschrijft, en deze is op de rechterschouder vastgezet met een fibula (doekspeld). De mantel, het hemd met gordel, de broek, de beenwindsels, en de schoenen zijn weergegeven zoals die — bijvoorbeeld — worden getoond door het portret in de bijbel van Karel de Kale (zie de flankerende Frankische edelen), het bronzen beeldje, de personificatie van ‘wetgeving’, de illustraties in het Utrechtse Psalter, en op een Karolingisch fresco in Zuid-Tirol. De versieringen op de schoenen zijn overgenomen van het bronzen beeldje. Het zwaard wordt gedragen zoals de soldaten in het St. Gallen–Psalter dat doen. Het zwaard zelf werd getekend naar het fresco in Zuid-Tirol en de Leges Barbarorum–miniatuur. De troon en boog zijn gebaseerd op de werkelijke situatie op de octogoongalerij in de dom van Aken. Het kussen op de troon, ten slotte, stemt overeen met de kussens die op verschillende contemporaine afbeeldingen te vinden zijn.
Karel de Grote wordt in de reconstructie met opzet niet voorgesteld met een rijksappel of een scepter. De gewoonte een koning met deze attributen af te beelden ontstond pas later, onder Karel de Kale. De baard als symbool van de koninklijke waardigheid kwam pas onder de Ottonen in de mode.
Heeft u een voorstel of opmerking naar aanleiding van deze reconstructie? Elk commentaar is zeer welkom. Bent u nieuwsgierig naar hoe dit portret er vandaag zou uitzien, als het had bestaan en als het bewaard was gebleven? Één van de vervalsingen is gebaseerd op deze reconstructie.
Alternatieven voor ‘Karel de Grote’: Charlemagne / Charles the Great / Karl der Große / Karl der Grosse / Carlomagno / Karolus Magnus / Carolus Magnus.